troglodiet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: troglodiet (hulp, bestand)
- IPA: / troɣloˈdit / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- trog·lo·diet
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid via het Latijnse trōglodyta van het Oudgriekse τρωγλοδύτης.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | troglodiet | troglodieten |
verkleinwoord | troglodietje | troglodietjes |
Zelfstandig naamwoord
de troglodiet m
- een mens die in grotten (of holen) leeft
- Troglodieten woonden in grotten.
- ▸ Ik begin een troglodiet te worden, dacht March; een grotbewoner, een zonderling; een schender van papieren graven.[1]
- (pejoratief) een dom, bruut persoon
- Wat is hij een ongelofelijke troglodiet.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord troglodiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "troglodiet" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be