tritonshoorn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tri·tons·hoorn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tritonshoorn | tritonshoornen tritonshoorns |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de tritonshoorn m
- (buikpotigen) buikpotig weekdier
- (muziekinstrument) de spiraalvormige schelp van voornoemd weekdier; er kan op worden geblazen om geluid voort te brengen
Gangbaarheid
- Het woord tritonshoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.