trisser
Niet te verwarren met: TRIS'er |
- tris·ser
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trisser | trissers |
verkleinwoord | - | - |
de trisser m
- (onderwijs) (België) iemand die een studiejaar voor de derde keer volgt, na daarvoor tweemaal niet te zijn geslaaagd
- ▸ Ze was warempel een trisser geworden. Mógen worden. Zo alomtegenwoordig bissers waren, zo uitzonderlijk ‘trissers’. Trissen kon maar met speciale permissie van de academische overheid.[2]
- Het woord 'trisser' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Zoek een onderwijsterm” op taalunieversum.org
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Column: Bissers zoals B.” (27 januari 2015) op kuleuven.be