trimestrieel
- tri·mes·tri·eel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | trimestrieel | trimestriëler | trimestrieelst |
verbogen | trimestriële | trimestriëlere | trimestrieelste |
partitief | trimestrieels | trimestriëlers | - |
trimestrieel
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord trimestrieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trimestrieel" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ trimestrieel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be