trigender
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tri·gen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trigender | trigenders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de trigender m
- persoon met drie verschillende gender identiteiten
stellend | |
---|---|
onverbogen | trigender |
verbogen | |
partitief | trigenders |
Bijvoeglijk naamwoord
trigender
- met drie gender identiteiten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'trigender' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.