triforium
- tri·fo·ri·um
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | triforium | triforiums triforia |
verkleinwoord |
het triforium o
1. een gang boven de zijbeuk in een kerk
- Het woord triforium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "triforium" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ triforium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Herman Postema“Raad glibbert door dakgoot Domkerk” (26-01-2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Jan van Reenen“De Wandelkerk en preekkerk in Aardenburg” (04-11-2014), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be