triëren
- trië·ren, tri·eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
triëren |
trieerde |
getrieerd |
zwak -d | volledig |
triëren [3]
- Het woord triëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "triëren" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ triëren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be