Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trend·vol·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trendvolger trendvolgers
verkleinwoord trendvolgertje trendvolgertjes

Zelfstandig naamwoord

de trendvolgerm

  1. iemand die precies doet wat de mode voorschrijft
    • De jonge meisjes lazen de modebladen heel goed zodat ze precies konden zien wat de mode voorschreef dat ze moesten kopen, ze waren echte hippe trendvolgers 
  2. iemand die heel goed kijkt hoe de mode zich ontwikkeld en dat communiceert met anderen
    • De trendwatcher ging naar alle modeshows om te zien hoe de mode zich ontwikkelde hij was een echte trendvolger. 
  3. iemand wiens salaris de trend van de ambtenarensalarissen volgt, maar die zelf geen ambtenaar is
    • In Middelburg kwamen rond de drieduizend ambtenaren, trendvolgers en uitkeringstrekkers bij elkaar voor een demonstratie. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be