Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volger volgers
verkleinwoord volgertje volgertjes

Zelfstandig naamwoord

volger m [1]

  1. een persoon die iets op iemand achterna loopt
    • Hij was een volger van alle nieuws over games. 
  2. iemand die meldingen op de sociale media van een bepaalde bron leest en bekijkt
    • De bekende blogger had meer dan 100.000 volgers. 
    • Wijkagent Niels Euren in Almelo is de beroerdste niet. Toen freestylevoetballer Soufiane Touzani - die op YouTube ruim 720.000 volgers heeft - hem vroeg of hij hem een panna mocht geven, zei de agent van het politiekorps in Almelo volmondig ja. [2] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen