tremolo
- tre·mo·lo
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘triller’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1734 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tremolo | tremolo's |
verkleinwoord | tremolootje | tremolootjes |
de tremolo m
- (muziek) snelle herhaling van een en dezelfde toon of van twee tonen
tremolo
- Het woord tremolo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tremolo" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tremolo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tremolo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be