1. constructie waarin een paard kan worden vastgezet
  • tra·val·je
enkelvoud meervoud
naamwoord travalje travaljes
verkleinwoord - -

travalje v/o

  1. (paardrijden) constructie waarin een paard kan worden vastgezet om hoefijzers vast te kunnen maken
  • halje-travalje
    heel gehaast
46 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[3]