transfusie
- Geluid: transfusie (hulp, bestand)
- trans·fu·sie
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overbrenging van bloed’ voor het eerst aangetroffen in 1668 [1]
- afgeleid van fusie met het voorvoegsel trans-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transfusie | transfusies |
verkleinwoord | transfusietje | transfusietjes |
de transfusie v
- (medisch) het inbrengen van bloed in het bloedvatenstelsel
- De transfusie is succesvol verlopen.
1. het inbrengen van bloed in het bloedvatenstelsel
- Het woord transfusie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "transfusie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "transfusie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be