transcendent
- trans·cen·dent
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | transcendent | transcendenter | transcendentst |
verbogen | transcendente | transcendentere | transcendentste |
partitief | transcendents | transcendenters | - |
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bovenzinnelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1775 [1]
transcendent
- buiten de ervaringswereld, niet met de zintuigen waarneembaar, bovenzinnelijk
- ~ meditatie: meditatietechniek ontwikkelt door Maharishi Mahesh Yogi
- De stichting propageert de transcendente meditatie.
- (wiskunde) van een getal, de eigenschap dat het niet te schrijven is als een polynoom met rationele coëfficiënten
- In 1882 bewees de Duitser Ferdinand von Lindemann dat π een transcendent getal is.
- [3] algebraïsch
- Het woord transcendent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "transcendent" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "transcendent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be