tramspoor
- tram·spoor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tramspoor | tramsporen |
verkleinwoord | - | - |
het tramspoor o
- (wegenbouw) rails voor vervoer met kleine wagons over gewone wegen
- Het woord tramspoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tramspoor" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be