• tor·sie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘het wringen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord torsie torsies
verkleinwoord torsietje torsietjes

de torsiev

  1. (medisch) draaiing, het wringen, ineendraaiing
  2. optredende spanning als gevolg van wringing
  3. gewrongen vorm
64 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]