toonsleutel
- Geluid: toonsleutel (hulp, bestand)
- toon·sleu·tel
- samenstelling van toon zn en sleutel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toonsleutel | toonsleutels |
verkleinwoord |
de toonsleutel m
- symbool aan het begin van de notenbalk die aangeeft welke toon bij welke lijn op die notenbalk hoort
- Draaisma: “Zo'n prent ging aan het boek vooraf als een toonsleutel aan een melodie. Ze biedt een samenvatting van wat de auteur met zijn tekst wil: ik sta in een empirische traditie, ik hanteer mechanische analogieën voor lichamelijke functies - zaken die nu in een voorwoord of flaptekst staan. [1]
- Het woord toonsleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toonsleutel" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Dirk van Delft 10 mei 1997 Zien en niet geloven; het beeld in de wetenschap beslecht zelden een controverse
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be