Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·la·tings·eis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toelatingseis toelatingseisen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toelatingseism

  1. verplichtingen waar men aan moet voldoen om ergens binnen te komen of om ergens aan deel te mogen nemen
    • Na de val kreeg Witjes de handen van het publiek alsnog op elkaar tijdens haar andere oefeningen. En dat terwijl ze wist dat de allround-limiet onhaalbaar was geworden. Met de 54.900 kwam ze slechts 0,2 punt te kort om de toelatingseis van 55,1 te halen. "Daaraan kun je zien dat Petra mentaal echt sterker is geworden. Ze valt en pakt de draad meteen daarna uitstekend op", roemde trainer Wevers het karakter van zijn pupil. [1] 
    • Minister Jet Bussemaker gaat de toelatingseisen voor de lerarenopleiding pabo verzwaren. Er moet meer worden gelet op de prestaties van studenten op het gebied van aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek. Dat zei Bussemaker woensdag tijdens een overleg in de Tweede Kamer. [2] 
    • De Drie Formulieren van Enigheid - de belijdenisgeschriften Heidelbergse Catechismus, Nederlandse geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels - komen er dan ook niet meer aan te pas in Enschede. 'Positief-christelijk' noemt Bisschop de nieuwe toelatingseis. "De student moet een christelijke invulling aan de studententijd willen geven. Geloven hoeft niet per se, maar de student moet er wel mee bezig zijn." [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen