toekeren
- toe·ke·ren
toekeren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toekeren |
keerde toe |
toegekeerd |
zwak -d | volledig |
- iets brengen in een bepaalde richting
- Ze zegt: ‘We wisten al dat honden erop letten of een mens aandacht voor ze heeft – in een oudere studie zagen we bijvoorbeeld dat een hond eerder voedsel zal jatten als mensen met hun ogen dicht zitten of de hond hun rug toekeren.[3]
- iets of iemand de rug toekeren
zich ergens van afwenden
- Waarom jonge gezinnen de stad de rug toekeren heeft het CBS niet onderzocht, maar de reden ligt voor de hand: in de stad staan weinig woningen met drie slaapkamers en een tuin - het prototype van de ideale gezinswoning. De stadswoningen die wel aan dat plaatje voldoen, zijn onbetaalbaar voor de meeste gezinnen.[4]
- Met een charme-offensief probeert de Turkse regering te voorkomen dat buitenlandse investeerders na de couppoging en de daaropvolgende zuiveringen het land de rug toekeren.[5]
- iemand de nek toekeren
zich ergens van afwenden
1. iets brengen in een bepaalde richting
- Het woord toekeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toekeren" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ toekeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 19 OKTOBER 2017
- ↑ Volkskrant Gidi Pols 7 november 2017
- ↑ NRC Toon Beemsterboer 26 augustus 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be