toegevendheid
- toe·ge·vend·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toegevendheid | |
verkleinwoord |
- de mate waarin men meegaand is
- ▸ Toen de koningin vernam dat ze haar echtgenoot had verlaten en met Mountjoy was gaan samenwonen, was ze er wel toe bereid Mountjoys afwijking van het conventionele gedrag te aanvaarden, want hij was een knappe jongeman, maar paste ze dezelfde toegevendheid niet toe op Penelope, hoewel ze haar uit genegenheid voor Mountjoy niet verbood aan het hof te komen.[2]
- ▸ Volgens Egyptische bronnen is een oplossing nabij, al wordt van Israël meer toegevendheid verwacht.[3]
- meegaandheid, inschikkelijkheid, lankmoedigheid, zachtheid, mildheid, clementie, indulgentie, tolerantie, consideratie, inschikkelijkheid
- Het woord toegevendheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
- ↑ Weblink bron “Egypte: bestand Gaza ophanden” (dinsdag 20 november 2012, 12:48), NOS