inschikkelijkheid
- in·schik·ke·lijk·heid
- Afgeleid van inschikkelijk met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inschikkelijkheid | inschikkelijkheden |
verkleinwoord | - | - |
de inschikkelijkheid v
- het inschikkelijk zijn
- Dit vereist altijd enige inschikkelijkheid.
- Het woord inschikkelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.