• tla·čit
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord tlak met het achtervoegsel -it

tlačit imperfectief  

  1. drukken
  2. dwingen, druk uitoefenen
    «Podívej se, nechci na tebe tlačit, ale máš představu, jak dlouho to bude trvat?»
    Kijk, ik wil geen druk op je uitoefenen, maar heb je een voorstelling hoelang het gaat duren?
  1. mačkat
  2. nutit, naléhat
  1. tahat / táhnout imperfectief