tjerk

Nederlands

1. Een tjerk (Tringa totanus).

Uitspraak

• Geluid:  tjerk    (hulp, bestand)
• IPA: / tjɛr^ək / (1 of 2 lettergrepen)

Woordafbreking

• tjerk

Woordherkomst en -opbouw

• klanknabootsing van de roep van deze vogels

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tjerk	tjerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tjerk v / m

1. (dierkunde) benaming gebruikt voor de tureluur (Tringa totanus ) en soms de houtsnip (Scolopax rusticola )

Gangbaarheid

• Het woord tjerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tjerk" herkend door:

50 %	van de Nederlanders;
23 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.