• tin·de·be·sti·ger
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden tind en bestiger met het invoegsel -e-, met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 58283
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tindebestiger     tindebestigeren     tindebestigere     tindebestigerne  
genitief   tindebestigers     tindebestigerens     tindebestigeres     tindebestigernes  

tindebestiger, m

  1. (sport) bergbeklimmer, klimmer (mannelijke vorm)
  2. (sport) bergbeklimster, klimster (vrouwelijke vorm)