• thuis·wacht
enkelvoud meervoud
naamwoord thuiswacht thuiswachten
verkleinwoord

de thuiswachtv / m

  1. iemand die thuis moet blijven om op het huis, kinderen en huisdieren moet passen als de bewoners voor langere tijd afwezig zijn
    • Personal Affairs werkt met een databestand van ongeveer 75 mensen die ingeschakeld kunnen worden als chef-kok, thuiswacht (65-plussers), visagiste, enzovoort. [1] 
  2. organisatie die op een huis past als de bewoners (voor langere tijd) afwezig zijn
  3. het aan de beurt zijn op te moeten oppassen


  1. De Standaard 26/09/2000 door Michel Vandersmissen Huur eens een makelaar in quality time