theodicee
- theo·di·cee
- afgeleid van het Griekse 'dikè' (recht, rechtvaardiging) met het voorvoegsel theo- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | theodicee | - |
verkleinwoord | - | - |
de theodicee v
- (religie) een argumentatie die een rechtvaardiging moet zijn voor het geloof in het bestaan van een God die zowel volmaakt goed als almachtig is, terwijl er toch kwaad in de wereld bestaat
- Het woord theodicee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "theodicee" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ theodicee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be