thematisch
- Geluid: thematisch (hulp, bestand)
- the·ma·tisch
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘een bepaald thema behelzend’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van thema met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | thematisch | thematischer | |
verbogen | thematische | thematischere | |
partitief | thematisch | thematischers | - |
thematisch [3]
- betrekking hebbend, berustend op een thema
- Het woord thematisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "thematisch" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "thematisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ thematisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be