theeboom
 
olie van de theeboom
  • thee·boom
enkelvoud meervoud
naamwoord theeboom theebomen
verkleinwoord theeboompje theeboompjes

de theeboomm

  1. (plantkunde) Melaleuca alternifolia   altijd groenblijvende boom waaruit men theeboomolie kan winnen
     De theeboom heeft niets met de thee uit China te maken, maar is vooral bekend van de theeboom-olie (tea tree oil). Deze olie uit het blad van de plant werd al door aboriginals gebruikt om bijvoorbeeld koorts te genezen en wordt tegenwoordig geproduceerd als huidolie met een antibacteriële werking. De theeboom groeit van oorsprong in vochtige moerasbossen in het zuidoosten van Queensland in Australië waar deze een hoogte van 7 m kan bereiken. Wij kunnen de bijzondere soort houden als kuipplant met een minimumtemperatuur van 5 graden Celsius. Geef de plant regelmatig water.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Theeboom (Melaleuca alternifolia)”, onszaden.nl