Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • test·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord testkaart testkaarten
verkleinwoord testkaartje testkaartjes

Zelfstandig naamwoord

de testkaartv / m

  1. een bedrukte kaart waarmee je een test kunt uitvoeren, met name een kaart waarmee je de gezichtsscherpte kunt bepalen
    • Kijk, mensen die genoeg hadden van het gedoe met hun lenzen en beslist geen bril wilden, kozen de afgelopen jaren vaak voor laserchirurgie van het hoornvlies. Daar gaan 1 tot 2% van de mensen twee regels minder goed door zien op de testkaart van de opticien, zelfs als ze een bril opzetten. Dat is onherstelbaar visusverlies. Nu kun je met veel minder kans op problemen de dertigdagenlenzen kiezen. [1] 
    • De onderzoekers gebruikten een tweedehands telescoop van een gangbaar type en een camera, samen nog geen 1500 euro aan apparatuur. Er werd een testkaart gebruikt met een kleinste letter van 18 punt, op een lcd-monitor van 15 inch. Van een afstand van tien meter was deze kleinste letter in alle gevallen goed te lezen. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC W. Köhler 22 juni 2002 Dertigdagenlenzen
  2. NRC H. Blankesteijn 6 juni 2008 Gluren via de theepot
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be