Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·stu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugsturen
stuurde terug
teruggestuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

terugsturen

  1. overgankelijk iets (of iemand) weer naar de plaats doen vertrekken waar het vandaan kwam
    • Hij werd aan de grens teruggestuurd omdat zijn visum niet in orde was. 
     Webwinkels zijn het beu dat een deel van de klanten kleding en andere spullen gebruikt om het vervolgens retour te sturen. Ze starten samen met brancheorganisatie Thuiswinkel.org een proef met labels die aan producten worden bevestigd. Alleen als het label nog aan het product zit, mag het binnen 14 dagen worden teruggestuurd en kunnen klanten het volledige bedrag terugkrijgen.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Geen modder aan broek meer, alleen met label mag product worden teruggestuurd” (6 april 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be