terugstorten
- te·rug·stor·ten
- samenstelling van terug en storten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugstorten |
stortte terug |
teruggestort |
zwak -t | volledig |
terugstorten [1]
- (financieel) overgankelijk weer afstaan wat men ooit heeft ontvangen
- 8 bestuurders die hun bonus terug moeten storten [2]
- Het woord terugstorten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.