• ter·ra in·cog·ni·ta
enkelvoud meervoud
naamwoord terra incognita -
verkleinwoord - -

terra incognita v / o

  1. onbekend gebied, terrein dat nog niet is verkend
     Als u voor zondag nog geen plannen hebt en u voelt aankomen dat u ook niets bijzonders te binnen zal schieten, heb ik een idee: doe een ontdekkingsreis in de hoofdstad, ga met de tram naar IJburg. (…) Dan komt de Piet Hein tunnel, die veel langer is dan je zou verwachten, en daarna zal voor de meeste mensen het terra incognita pas goed beginnen. Zandvlakten, straten en buurten in aanbouw.[2]
  2. (figuurlijk) onderwerp waarvan nog weinig of niets bekend is
     Dat is ook precies waarom het interessant is om autistische personages op te voeren. Niet om een beeld te geven van de terra incognita in hun hoofd, maar om de wereld door hun ogen ‘anders’ te zien.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. S. Montag
    “Wilde Westen” (16 juli 2005) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Karel Berkhout
    “Waren we allemaal maar zo ziek” (2 april 2010) op nrc.nl