Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·pel·stic·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tepelsticker tepelstickers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tepelstickerm

  1. huidkleurige sticker die men over de tepels kan plakken om te voorkomen dat ze zichtbaar worden bij het dragen van doorschijnende lingerie


Synoniemen


Gangbaarheid