tepelkloof
- Geluid: tepelkloof (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtepəlˌklof / (3 lettergrepen)
- te·pel·kloof
- samenstelling van tepel zn en kloof zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tepelkloof | tepelkloven |
verkleinwoord | tepelkloofje | tepelkloofjes |
- (medisch) scheurtje in de huid rond de uitmonding van de melkklier in een vrouwenborst, dat vooral bij het zogen pijn kan doen
- ▸ Het kan geen kwaad als de baby tijdens het drinken eventueel wat bloed uit een tepelkloof naar binnen krijgt.[1]
- Het woord 'tepelkloof' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Marianne Prins e.a.“Praktische verloskunde” (2009), Bohn Stafleu van Loghum, Houten, ISBN 9789031361458, p. 165 kol. 2