• ten be·dra·ge van

ten bedrage van

  1. (formeel) met de geldswaarde (gevolgd door de aanduiding van een bedrag)
    • Voor iedere overtreding zal de Stichting een boetesom verbeuren ten bedrage van 25.000 euro. [1]
    • De inflatie bedroeg 8 procent, er waren meer dan 400.000 werklozen en er was een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans ontstaan ten bedrage van 5 procent van het Bruto Nationaal Product. [2]