telefoongids
- te·le·foon·gids
- samenstelling van telefoon en gids
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | telefoongids | telefoongidsen |
verkleinwoord | - | - |
de telefoongids m
- (geschiedenis) naamlijst per woonplaats van de aangeslotenen op een telefoonnet met vermelding van hun nummers
- Het woord telefoongids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "telefoongids" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be