telefoonaansluiting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·foon·aan·slui·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord telefoonaansluiting telefoonaansluitingen
verkleinwoord
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de telefoonaansluitingv

  1. een verbinding met het vaste telefoonnetwerk zodat men kan telefoneren
     Waarom had hij niet doorgezet met de telefoonaansluiting? Catharina vond het te duur en hij was het met haar eens geweest.[2]
     De minitel, een soort ouderwetse mini-computer met uitklapbaar toetsenbord, werd in 1982 geïntroduceerd. Het ding was bedoeld om telefoonnummers op te zoeken, maar kon ook worden gebruikt om dingen te bestellen of te reserveren. Fransen kregen de minitel gratis bij een telefoonaansluiting.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3.   Weblink bron “Afscheid van het Frankrijk-wijde-web” (29-06-2012), NOS