tekenares
- te·ke·na·res
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tekenares | tekenaressen |
verkleinwoord | tekenaresje | tekenaresjes |
de tekenares v
- (beroep) vrouwelijke tekenaar, vrouw die tekent
- ▸ Zoiets was er natuurlijk ook met die tekenares aan de hand. Iemand die geen tentje wil uitgummen, is waarschijnlijk in de jaren zeventig of tachtig naar de academie geweest.[2]
- vrouwelijke vorm van tekenaar
- tekenaarster (als er minder sprake is van professionaliteit) [3]
- Het woord tekenares staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tekenares" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Nicolien Mizee“Vorst en vaderland” (3 augustus 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Taaladviesdienst“Vraag en antwoord : Tekenares/tekenaarster”, p. 229 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be