• te·gen·ge·stel·de
enkelvoud meervoud
naamwoord tegengestelde tegengestelden
verkleinwoord

het tegengesteldeo

  1. een woord met een tegengestelde betekenis
  2. precies de andere kant op; de richting die men bereikt door 180o te draaien
     Ik draaide me om en liep zo snel ik kon in tegengestelde richting weer de berg af op zoek naar beschutting en veiligheid.[1]
vervoeging van: tegenstellen…
verbogen vorm: tegengesteldee

tegengestelde

  1. verbogen vorm van tegengesteld, voltooid deelwoord van tegenstellen

tegengestelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van tegengesteld
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers