• tas·te
vervoeging van
tasten

taste

  1. aanvoegende wijs van tasten
vervoeging van
tassen

taste

  1. enkelvoud verleden tijd van tassen
    • Ik taste. 
    • Jij taste. 
    • Hij, zij, het taste. 


Naar frequentie 4238 (werkwoord)


vervoeging
onbepaalde wijs to  taste 
he/she/it  tastes 
verleden tijd  tasted 
voltooid
deelwoord
 tasted 
onvoltooid
deelwoord
 tasting 
gebiedende wijs  taste 

taste

  1. smaken
  2. proeven
  3. genieten
Naar frequentie 2089 (naamwoord)


enkelvoud meervoud
taste tastes

taste

  1. smaak
  2. voorproefje