• ta·rief·me·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord tariefmeter tariefmeters
verkleinwoord tariefmetertje tariefmetertjes

de tariefmeterm

  1. toestel waarmee het verbruik van iets wordt gemeten om de hoogte van de rekening te kunnen bepalen
     Ik denk dat het kwam doordat hij wilde verbergen hoe weinig hij wist en ten slotte werd ik bijna wanhopig en zei dat ik de tariefmeter verdomme niet elke keer uit kon zetten als hij het over seks wilde hebben.[1]
     Volgens de voorzitter van de Vreg, André Pictoel, is het veel te vroeg om het nachttarief uit te breiden naar het weekeinde, zo meldde De Tijd gisteren. Hij wijst erop dat vandaag slechts een derde van de gezinnen over een dubbele tariefmeter beschikt. De andere elektriciteitsverbruikers moeten eerst een nieuwe meter laten installeren, wat 500 euro kost.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Weblink bron
    pse
    “Goedkope weekendstroom geen goede zaak” (28/10/2004), De Standaard