Limburgse graffiti: (SJ)tapvergunning bij een café in Voerendaal  
  • tap·ver·gun·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord tapvergunning tapvergunningen
verkleinwoord

de tapvergunningv

  1. de wettelijke toestemming om alcoholische dranken te mogen verkopen
    • We dachten dat het wel vanzelf zou gaan, we hadden al fuiven en kleine optredens georganiseerd, maar de eerste edities hebben ons toch een paar keer een tweede zit gekost. De dingen die je allemaal moest regelen: je moest bijvoorbeeld nog een tapvergunning hebben. Die kostte vijf frank (12,5 eurocent, red.), maar je moest ze wel regelen.’[2] 
    • In de feesttent drukt de geur van gebakken spek en omeletten de koffielucht weg. Een opblaasbare poort van racesponsor Red Bull staat bij de ingang. Het enige dat Frans Verstappen niet heeft kunnen regelen, is een tapvergunning. 'Vroeger was alles veel makkelijker', moppert hij.[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 17 AUGUSTUS 2017
  3. Volkskrant Lennart Bloemhof 29 maart 2015