de schoen van een tapdanser
  • tap·dan·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord tapdanser tapdansers
verkleinwoord

de tapdanserm

  1. iemand die kan tapdansen, een dans waarbij men door ijzers op de zolen klikkende geluiden maakt bij het dansen
    • Zondag, de tweede dag van het straattheaterfestival, is het traditioneel de beurt aan de grotere, internationale acts. Daarvoor komt een bont gezelschap naar Hengelo. Van acrobaten uit België tot tapdansers uit Ierland.[1] 
    • Ritmegevoel, uithoudingsvermogen en lichtvoetigheid. Dat heeft een tapdanser nodig om zijn kunsten te kunnen vertonen. Letterlijk lichtvoetigheid, alsof de danser boven zijn ferme, snelle passen lijkt te zweven. [2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tubantia 25-JUNI-2016
  2. Volkskrant Hein Janssen 1 december 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be