1. sierlijk zeer ritmisch bewegen waarbij met de hakken en de schoenpunten klikkende geluiden worden gemaakt
  • tap·dan·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tapdansen
tapdanste
getapdanst
zwak -t volledig

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

tapdansen

  1. onovergankelijk sierlijk zeer ritmisch bewegen waarbij met de hakken en de schoenpunten klikkende geluiden worden gemaakt

de tapdansenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tapdans
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]