tapas
Niet te verwarren met: tapa's, Tapas |
- ta·pas
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘borrelhapjes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1997 [1]
de tapas mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tapa
- ▸ Verheug je vast op pittoreske kustdorpjes, heerlijke tapas en een glas wijn op een zonovergoten Plaza Real na een frisse duik in de golven langs de Baskische kust.[2]
- tapa's (uitspraakvariant)
- Het woord tapas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tapas" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tapas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ta·pas
tapas, mv
- bepaalde vorm genitief meervoud van tap
vervoeging van |
---|
tapar |
tapas
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tapar