takeaway
Niet te verwarren met: take-away |
- take·away
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | takeaway | takeaways |
verkleinwoord | - | - |
de takeaway m
- (bedrijf) plaats waar warme maaltijden worden verkocht om op een andere plaats op te eten
- verkoop van warme maaltijden die op een andere plaats worden opgegeten
- (metonymisch) maaltijd uit een afhaalrestaurant
- [3] afhaalmaaltijd
- [1] afhaalrestaurant
- Het woord takeaway staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- /ˈteɪkəweɪ/
- Audio (AU) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
takeaway | takeaways |
takeaway
- take-away, slotsom, eindconclusie, kernpunt, wat je ervan mee naar huis neemt
- «The takeaway was that you'd be fired if you did it.»
- De slotsom was je je baan zou verliezen als je het deed.
- «The takeaway was that you'd be fired if you did it.»
- (sport) balwinst; de tegenstander balverlies doen lijden
- (VK) afhaalmaaltijd
- «How to eat: takeaway while under coronavirus lockdown.[1]»
- Hoe te eten: afhaaleten onder coronavirus-lockdown
- «How to eat: takeaway while under coronavirus lockdown.[1]»