• taas
enkelvoud meervoud
naamwoord taas
verkleinwoord

de taasv / m

  1. (informeel) hoofd, kop
     De echte vondst van SuperTrash was trouwens de BN’ers-pet, zoals gedragen door filmster annex romancière Anna Drijver, hier op de voorste rij van de catwalk. We merkten enige ambivalentie inzake het hoofddeksel. Duidelijk is dat wie er geen kreeg, het liefst ter plekke dood wilde. Dat aspect was dus helemaal bingo. Maar dat de naam van de BN’er op de klep staat, doet weer afbreuk aan de veronderstelde bekendheid. Het waren dus vooral de al enigszins uitdovende sterretjes die hem op de taas zetten, dus hier moet duidelijk nog even over worden gebrainstormd.[1]
     Ik zeg het er maar meteen even bij: dit is nepnieuws. Anders hangt barones Karin Ollongren weer aan mijn taas. Maar het zou de op hol geslagen ChristenUnie-bewindsman Paul Blokhuis, die fijne coalitiepartner van barones Karin, sieren als hij daadwerkelijk het suikerfeest gaat aanpakken.[2]
  2. pin, spijker, kopspijker
  3. (informeel) penis
     Sex and the city, live. Meidenpraat, zo u wilt. Ook weinig politiek corrects aan. Alleen heeft geen van deze 'meiden' het opgeblazen ego om een meneer zomaar ongevraagd aan de taas te trekken, om met Van Kooten en De Bie te spreken.[3]
43 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[4]


  1.   Weblink bron “Een show met een luchtje” (03/02/2012), HP de Tijd
  2.   Weblink bron “Nationaal Preventiebeleid: kabinet wil Suikerfeest verbieden” (19/10/2018), HP de Tijd
  3.   Weblink bron
    Marjolijn de Cocq en Hans van der Beek
    “Hoe ernstig is die 'kleedkamerpraat' van Donald Trump?” (15 oktober 2016), Het Parool
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be