• taal·vir·tu·oos
enkelvoud meervoud
naamwoord taalvirtuoos taalvirtuozen
verkleinwoord

de taalvirtuoosm

  1. iemand die op een heel soepele, speelse, kunstige manier de taal kan gebruiken
     "Een groot Nederlands taalvirtuoos heeft helaas zijn dodenrit gemaakt", zegt Ton Velthuysen op zijn beurt, verwijzend naar een van Polzers grootste successen.[2]
     Omdat Cruijff op 25 april 2007 zestig jaar werd, verscheen het een na het andere boek over voetbalmeester en 'taalvirtuoos' Johan Cruijff.[3]
     Taalvirtuoos en voormalig diskjockey Frits Spits kreeg voor zijn carrière van ruim veertig jaar een Gouden Harp.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    g
    “'Een groot taalvirtuoos heeft helaas zijn dodenrit gemaakt'” (14-06-2015), NOS
  3.   Weblink bron “NOVA 2007: Johan Cruijff en de Nederlandse taal” (24-03-2016), NOS
  4.   Weblink bron “Dj Afrojack en Matt Simons krijgen Buma Awards” (06-03-2017), NOS