taalkunstenaar
- taal·kun·ste·naar
- samenstelling van taal zn en kunstenaar zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalkunstenaar | taalkunstenaars |
verkleinwoord |
de taalkunstenaar m
- iemand die heel kunstig en flexibel met de taal kan omgaan of spelen
- ▸ Toegegeven, in één zin uitspreken dat Teeven destijds lelijk mistastte maar toch de beste crimefighter van Nederland is en blijft, is lastig. Maar toch, als één taalkunstenaar daartoe in staat moet worden geacht, dan is het de minister-president.[2]
- ▸ "Elk nadeel heb z'n voordeel", is misschien wel de bekendste uitspraak van Johan Cruijff. Naast een fantastische voetballer en succesvol trainer werd hij ook alom geprezen voor zijn gevleugelde uitspraken, een taalkunstenaar.[3]
- schrijver, literator
- ▸ Er werd vroeger wel vaker gepreekt voor eigen kerk in West-Vlaanderen, maar zelden zo poëtisch als taalkunstenaars Wannes Cappelle en Boudy Verleye.[4]
- taalkundige
- Het woord taalkunstenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Kamer zet zich schrap voor slotdebat Teevendeal” (14-12-2015), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Cruijff, de taalkunstenaar” (24-03-2016), NOS
- ↑ Weblink bron Mattias Goossens“Vijf festivaltips om uw uitgedroogde gazon even te vergeten” (25/07/2018), De Standaard