taalverschijnsel
- taal·ver·schijn·sel
- samenstelling van taal zn en verschijnsel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalverschijnsel | taalverschijnselen taalverschijnsels |
verkleinwoord |
het taalverschijnsel o
- (taalkunde) een eigenaardigheid die zich voordoet in het taalgebruik
- ▸ Onder de titel 'Een przewalskipaardenmiddel' weidde Van Kooten (erelid van het genootschap Onze Taal) uit over taalverschijnselen, spelling en taalfouten. Het ging van linguïstische bêtises naar zeugmata en anakoloeten.[2]
- ▸ In zijn gedichten gebruikt Deelder veel alledaagse taalverschijnselen uit bijvoorbeeld krantenartikelen en gebruiksaanwijzingen.[3]
1. een eigenaardigheid die zich voordoet in het taalgebruik
- Het woord taalverschijnsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Van Kooten laat spellers zweten” (18-12-2013), NOS
- ↑ Weblink bron “'Aucteur' Jules Deelder wilde als schrijver gezien én gehoord worden” (19-12-2019), NOS