• syn·chro·ni·ci·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord synchroniciteit synchroniciteiten
verkleinwoord - -

de synchroniciteitv

  1. overeenkomstige handelingen of ervaringen op hetzelfde moment
     Volgens Van Ransbeek moet je die livestreams niet zien als een registratie van de theatervoorstelling, maar als „een filmische kijk op de theaterervaring”. Het live-aspect is daarbij cruciaal. „Je dwingt een groep mensen tot synchroniciteit: iedereen koopt een kaartje, committeert zich aan een bepaalde tijd en je behoudt de spanning van een live-event. Zo blijft een groot deel van het theaterritueel in stand.[3]
     Niemand weet hoe dat precies werkt. Maar ons lijf zit vol met datgene wat muziek definieert: golven, ritmes, cycli en patronen. Ik denk dat de interactie met onze gevoelens verloopt via synchroniciteiten tussen het lichaam en de muziek.[4]
  2. (psychologie) Bij Carl Gustav Jung het samenvallen in de tijd van twee of meer niet causaal op elkaar betrekking hebbende gebeurtenissen, die voor de betrokkene toch als betekenisvol worden ervaren.
     Jung bracht de werking van astrologie, tarot en I Tjing in verband met synchroniciteit en niet met causaliteit.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Sander Janssens
    “‘Online theater is een totaal nieuwe vorm van expressie’” (16 december 2020) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Frank Provoost
    “Lucky Fonz III: ‘Ik heb eindeloos lopen stoeien en tweaken’” (9 maart 2022) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron “ (8 maart 2016) op nl.wikibooks.org